Jeugdzorg (Act. 2018: € 3.200.000 N) € 3.400.000 N
De kosten over 2018 zijn € 3,4 miljoen hoger dan begroot. Dit is € 0,2 miljoen nadeliger ten opzichte van de verwachting halverwege 2018. Een deel hiervan komt voort uit nagekomen zorgkosten van voorgaande jaren. In 2018 gaat het om een nadelig bedrag van € 0,3 miljoen. Deze nagekomen zorgkosten zijn een gangbare werkwijze binnen jeugdhulp en waren afgelopen jaren tamelijk onvoorspelbaar. Halverwege 2018 werd dan ook uitgegaan van een voordeel van € 0,3 miljoen op zorgkosten uit voorgaande jaren. Verbeterde prognoses zorgen ervoor dat de inschatting van het effect van nagekomen zorgkosten de afgelopen periode is verbeterd.
In 2018 was weliswaar sprake van een stijging van € 3,1 miljoen aan totale zorgkosten. Dit was echter niet zo explosief als voorgaande jaren. Gezien de duidelijke afvlakking van de stijging lijkt sprake van stabilisatie in kosten. De toename van de zorgkosten is te herleiden naar zowel meer jeugdigen die zorg ontvangen als een hoger bedrag aan zorg per jeugdige. Opvallend is dat vooral ambulante begeleiding en behandeling (zowel individueel als groepsgericht) zijn toegenomen. Dit is een vorm van jeugdhulp welke rondom school en thuis wordt ingezet. Naast ambulante jeugdzorg wordt een groot deel van de kosten veroorzaakt door jeugdigen in zware verblijfsvormen als gezinshuizen en Jeugdzorg Plus. Hoewel de aantallen jeugdigen veel beperkter zijn dan bijvoorbeeld het aandeel in ambulante zorg, gaat het om een aanzienlijk deel in de totale kosten. In 2018 zijn het aantal jeugdigen en kosten in verblijf gestabiliseerd. Op basis van de huidige situatie is de verwachting dat de zorgkosten in 2019 binnen het beschikbare budget blijven.
Budget en kosten op zorgjaar: (realisatie 2015-2018 en verwachting 2019)
Als we de kosten van jeugdhulp 'zuiver' op het jaar zetten (bijvoorbeeld: kosten van 2017, die in 2018 betaald zijn, tellen we op het jaar 2017 etc.), ontstaat het volgende beeld:
In bovenstaande grafiek zien we een stijging van kosten en budget in de jaren. Dit budget is inclusief aanvullingen vanuit de algemene middelen. In 2018 was een aanvulling noodzakelijk van circa € 9 miljoen. In 2019 verwachten we dat begroot budget en kosten in balans zijn. We gaan uit van stabilisatie van de autonome ontwikkeling en daling van kosten als gevolg van de eerst ombuigingsmaatregelen. In de begrote middelen 2019 is circa € 7 miljoen aanvulling van uit de algemene middelen verwerkt. Deze bijdrage daalt de komende jaren.
Thuisondersteuning - maatwerk -
We zien op het maatwerk een lichte stijging in de kosten, maar gelijktijdig ook een licht hogere uitkering.
We hebben in 2018 extra personeel ingehuurd om de klantvragen binnen redelijke termijnen af te kunnen handelen. Vanaf september hebben we het maatwerktafelgesprek/brede intake op verschillende manieren uitgevoerd: via een huisbezoek, op het Werkplein of telefonisch. Hiermee hebben we de huidige inhuur versneld afgebouwd. In 2018 zijn we met het budget van circa € 6 miljoen neutraal uitgekomen.
We zien in 2019 de wachttijden oplopen. Dit komt mogelijk mede door de invoering van het abonnementstarief. We werven nu nieuwe medewerkers om met eigen personeel de klantvragen te kunnen afhandelen. Op dit moment houden we door het abonnementstarief rekening met een financieel nadeel van € 0,7 miljoen in 2019 en € 1,0 miljoen vanaf het jaar 2020.
Begeleiding, dagbesteding etc. (Act. 2018: € 600.000 V) € 560.000 N
Op deze maatwerkvoorzieningen zagen we vorig jaar een tekort van € 1,5 miljoen. Dit tekort is bij de meerjarenbeleidsvisie gecompenseerd vanuit de algemene middelen. Bij een gelijkblijvende situatie zou het financiële resultaat 2018 dan ook neutraal moeten zijn. Bij de halfjaarrapportage zijn we uitgegaan van een voordeel, vooral vanwege het ingezette voordeel op de eigen bijdrage. In het derde kwartaal bleek echter dat de kosten circa € 0,8 miljoen hoger waren. Hierdoor werd een nadeel van € 0,2 miljoen ten opzichte van de begroting verwacht. Via een afzonderlijk memo is de raad hierover geïnformeerd. Bij de jaarrekening zien we dat het tekort, zowel bij de zorg in natura, als de persoonsgebonden budgetten is opgelopen tot € 560.000.
Naast een toename van het aantal cliënten zien we ook dat de gemiddelde besteding op de afgegeven indicaties stijgt. Er wordt meer zorg geleverd aan meer cliënten en dus stijgen de kosten. Voor begeleiding zien we een verschuiving naar zwaardere zorg (begeleiding specialistisch). We zijn in gesprek met intakers van de gemeente Ede en aanbieders (herindicatie) om dit te beperken.
De stijging van de kosten ten opzichte van 2017 in percentages is als volgt:
Kostenstijging 2018 (t.o.v. 2017) | Kosten | Cliënten | Gemiddelde besteding |
---|---|---|---|
Begeleiding | 19% | 7% | 12% |
Dagbesteding | 14% | 11% | 3% |
De gemiddelde waarde van de indicaties vanaf het vierde kwartaal daalt licht. Het sturen op onder andere minder inzet van specialistische begeleiding (begeleiding is 'regulier, tenzij..') wordt daarmee voorzichtig zichtbaar en gaat invulling geven aan de hiervoor ingeboekte taakstelling om de kosten in 2019 terug te brengen. Dit vraagt extra personele inzet.
Vanaf 2019 is het budget voor begeleiding structureel met € 0,7 miljoen gecompenseerd vanuit de algemene middelen. Hier tegenover zijn er ombuigingstaakstellingen ingeboekt, waardoor het budget met € 0,95 miljoen is verlaagd. We zijn gestart met het uitwerken van deze mogelijke (stuurbare) besparingen, die naar verwachting in 2019 gerealiseerd worden. Daarnaast heeft het Rijk, in overeenstemming met de VNG, het budget in 2019 verlaagd met € 0,15 miljoen, vanwege een éénmalige uitname voor de uitvoeringskosten van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Per saldo is het budget begeleiding ten opzichte van 2018 € 0,4 miljoen lager geworden. Op basis van de huidige budget- en kostenontwikkeling verwachten we in 2019 een tekort van circa € 1,0 miljoen.
Vanaf 2020 e.v. is nog niet bekend of we voldoende vanuit het Rijk gecompenseerd gaan worden voor vooral de effecten van langer thuis wonen en de toenemende vergrijzing, welke landelijk ingeschat wordt op circa 4% per jaar.
Budget en kosten op zorgjaar: (realisatie 2015-2018 en verwachting 2019)
Als we de kosten van begeleiding en dagbesteding "zuiver" op het jaar zetten (bijv.: kosten van 2017, die in 2018 betaald zijn, tellen we op het jaar 2017 etc.), ontstaat het volgende beeld:
In 2018 zien we dat het verschil tussen budget en kosten kleiner is, vanwege de éénmalige inzet van € 1,5 miljoen uit de algemene middelen. In 2019 verwachten we - zoals hierboven al aangegeven - een tekort van circa € 1,0 miljoen, wat voor € 0,4 miljoen een lager budget betreft.
Begeleiding en dagbesteding statushouders -
In 2018 is circa € 300.000 besteed aan begeleiding (maatwerk) van statushouders. Hiervoor was incidenteel budget beschikbaar. Vanaf 2019 komen deze kosten voor statushouders ten laste van de Wmo. Het tekort van € 1,0 miljoen stijgt hierdoor naar mogelijk € 1,3 miljoen.
Hulpmiddelen Wmo € 120.000 N
De kosten voor de hulpmiddelen van zowel rolstoelen als vervoer (scootmobielen etc.) vallen in 2018 hoger uit. We zien de stijging vooral optreden bij cliënten die gebruikmaken van persoonsgebonden budgetten (PGB). De cliënt kiest steeds vaker voor een PGB, terwijl een verstrekking in Zorg in Natura ook passend zou zijn. Deze trend zal zich met de invoering van het abonnementstarief voortzetten.
De stijging betreft niet alleen een effect van langer thuis wonen van zowel Wmo- als Wlz- cliënten, maar ook de verstrekking van enkele specifieker benodigde hulpmiddelen in het duurdere segment.
Geweld in afhankelijkheidsrelaties -
De gemeente Nijkerk is voor de opvang aangesloten op de regio West Veluwe Vallei. De doeluitkering van het Rijk zit echter bij centrumgemeente Amersfoort. Met de gemeente Nijkerk heeft overeenstemming plaatsgevonden over de kostenverrekening van de opvangkosten huiselijk geweld over de jaren 2015-2018 ter grootte van € 240.000. Dit is verrekend met de regionale reserve Vrouwenopvang. Met ingang van 2019 is de uitkering ten behoeve van de gemeente Nijkerk wel onderdeel van de uitkering aan centrumgemeente Ede.
Maatschappelijke opvang -
De realisatie 2018 op de regionale kosten voor de maatschappelijke opvang valt per saldo € 235.000 lager uit en is verrekend met de regionale reserve. In 2018 vallen de kosten voor bemoeizorg, de opvang zwerfjongeren en de geraamde kosten voor uitbreiding van het aanbod MO, lager uit. Een deel van deze kosten wordt alsnog gemaakt in 2019. Het saldo van de regionale reserve bedraagt eind 2018 € 2,4 miljoen.
Beschermd wonen € 561.000 N
De bestedingen 2018 vallen circa € 1,1 miljoen hoger uit dan de beschikbare middelen in de begroting ad € 22 miljoen. Dit was ingeschat op € 0,5 miljoen. Het resultaat op de centrumgemeentelijke taak Beschermd Wonen wordt normaliter afgewikkeld voor de resultaatbestemming. Bij de afsluiting was dit niet verwerkt en moet dit alsnog gebeuren. Bij de resultaatbestemmingen stellen wij voor om het nadelig resultaat alsnog te onttrekken aan de reserve Beschermd Wonen.
Er is in 2018 meer gebruikgemaakt van de extramurale GGZ-arrangementen, wat we door de wachtlijsten echter onvoldoende terugzien in lagere kosten van de zorg in natura. Daarnaast heeft de bedrijfsvoering in 2018 een eenmalig extra personele inzet gevraagd. De éénmalige innovatiesubsidie ad € 0,5 miljoen is in 2018 nagenoeg volledig verstrekt. Tenslotte zijn er in 2018 nog kosten van de jaren 2015-2017 verantwoord.
De reserve beschermd wonen kent eind 2018 (inclusief de onttrekking van € 1,1 miljoen) een saldo van € 2,8 miljoen. De huidige verwachting is dat de reserve in de komende jaren nog fors gaat oplopen. Binnen de regio blijven we het verloop volgen, waarbij de omvang van de reserve wordt betrokken bij de decentralisatie van beschermd wonen in 2021. Bij de ombuigingen in het sociale domein zijn vanaf 2021 taakstellingen ingeboekt, waaronder een uitname van € 1,7 miljoen uit de reserve.
Aanvullend Inkomen € 203.000 N
Alle regelingen in het kader van aanvullend inkomen zijn open eind regelingen. Hierdoor is het lastig om te voorspellen of de beschikbare middelen volledig worden besteed of worden overschreden. Sinds januari 2017 is het beleid herijkt en opengesteld voor een grotere doelgroep t.w. tot 130% van het sociaal minimum. Zo worden ook de werkenden (met minimumloon) en hun kinderen bereikt en ondersteund om te participeren. Dit betekent voor 2018, dat een tekort is ontstaan, vooral door een toename van het aantal inwoners dat een beroep moet doen op de vergoeding voor kosten bewindvoering. Daarnaast is er een stijging in het aantal mensen dat een beroep doet op de collectieve zorg verzekering en de regeling hogere zorgkosten. In totaal is het gebruik van alle regelingen toegenomen, ook door een stijging in het aantal statushouders.
Leerlingenvervoer € 175.000 N
Het nadeel op leerlingenvervoer wordt veroorzaakt door een hoger volume aan vervoersbewegingen dan vooraf ingeschat. De basis voor de berekening kosten 2018 is het aantal vervoersbewegingen in 2017 geweest, bijgewerkt met het prijspeil 2018. In de praktijk blijkt deze basis te laag. Er zijn meer leerlingen die in 2018 gebruik hebben gemaakt van het leerlingenvervoer. Daarnaast is tijdelijk personeel ingehuurd in de piekperiode om afhandeling van dossiers op tijd gereed te krijgen.